blaospoep de
  1. rondtrekkende hoornblazer

    Blaospoepen waren Duutse hoornblaozers, die hier bij zummerdag kwamen te meziekmaoken (Eext)

    Vroger kwam er of en to ies een troepien blaospoepen ien Rune (Ruinen)

    Zie ook:
  2. opschepper (zo, zwz), zie ook

    blaosbuul

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...