blauwen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. blauw maken van de rook

    Schei noou mor is een keer oet te blauwen, de ogen doet mij der zeer van (Eext)

    baggeren

    blauw

    Zie ook:
  2. een wind laten

    Die hond blauwt aordig (Een)

    ...of (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...