blauwvarven onbepaald, wijs
  1. blauwverven

    Ik kan neeit heksen en blauwvaarven tegeliek

    onder de duim houden

    Zie ook:
  2. een wind laten(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Ie bint, dunkt mij aordig an het blauwvarven (Westerbork)

    Zie ook:
  3. stevig roken(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Oh, wat bi'j weer an 't blauwvarven (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...