bod
Ze hadden een good bod op dat laand daon, maor ze hebt het niet kregen (Beilen)
Ik kome nooit an bod (Dwingelo)
Hij hef er ook een bod op Jaantien edaone, maor hef een blauwgie elopen (Hoogeveen)
boodschap(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Wij kunt zo bod kriegen daw overkommen moet (Sleen)
Hij dee oes bod
gezegd wanneer men met iemand wil vechten
Op bod sturen
zie ook
keer(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Om het aander bod hef e wat anders
zegt ook wat doms
Ieder bod was het raak (Nieuw Schoonebeek)