bode -s, -n, de
  1. postbode

    Ik zal de breif even met de bode metdoun (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. dienstbode(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Daor kunt gien boden wezen

    zie ook

    Um neijaor wurden de boden weer inwunnen (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...