boek I -en, buke,, het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: book (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), boouk (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), bouk (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. boek

    Het boouk lig veur je op taofel (Eext)

    Dennen döt alles oet de buke

    wat een sufferd

    Wij zult ies een boekien over hum lösdoen (Dwingelo)

    Hij steet daor aordig in het book

    in een pan met pap of melk

    Die kèrel is net een gesleuten boek, ie kriegt er gien woord oet (Beilen)

    Hij is zien boukie te boeten gaon (Valthermond)

    Het stiet almaol in het Grote Boek

    pleiten is duur (Pei);

    Nao het eten kwam 't Ol Bouk op taofel

    gezegd als een oud persoon iets wil, waar hij te oud voor is (Bco);

    Die jong is een open boouk veur mij

    als je maar klaagt, dan krijg je wel wat

    Handen oet de kast en ogen oet de bouken as ie bij een ander waarkt (Eelde)

    Zie ook:
  2. almanak(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Hie hef 't geld in een boekien

    als antwoord als iem. alsmaar

    *Aandermans boeken bint duuster te lèzen (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...