boek II -en, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: buuk, boekertien (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord), (Zuidwest-Drenthe Zuid), buik (Kop van Drenthe), buuk II

  1. buik

    De boek döt mij zèer van het lachen (Hijken)

    Zij har de boek vol

    als het zo nat is dat koeien meer vertrappen dan ze opvreten (Hol);

    Schrief dat mor op dien buuk

    spel met kind

    Hij hef de boek vol

    lokroep voor een duif, z. ook

    Ja, mit het touw um de boek

    lied van de

    Hij stek de boek aordig veuroet

    bij thuiskomst 's avonds (N), zie ook bij

    Een boek as een kaarn (Ruinen)

    Ze zit mit de boek vol naarms en bienen

    zie ook bij

    Zij löp mit de boek vol beenties

    zie ook

    lief

    Zie ook:
  2. ronde zijde van een bikkel (zoz, md), zie ook

    boekertien

    Zie ook:
  3. uitbuikend deel

    Der zat een boek an de korenbult (Roswinkel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...