boelgoed het
  1. goederen, die op een boeldag worden verkocht

    Die olderwetse koffiepot hef hij uut het boelgoed holden (Koekange)

    Zie ook:
  2. boeldag(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Op een boelgoed kuj alles kwiet (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...