boetenwark het
  1. werk in de open lucht

    Wij zitten altied in het butenwark (Klazienaveen)

    Het boetenwark is weer gebeurd

    vlak naast mij

    Butenwark is ook ramen wassen, straote schobben en zo (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. de buitenkant

    Het butenwark muj eigenlijk in de zomer laoten doen

    gebruikt weinig woorden (Klv), ...

    Het butenwaark is nog wel good

    begrijpt niet gemakkelijk (Ruw), ...

    Het butenwark van die kaste is mooi, maor het binnenwark is rommelig (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...