boezen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: boezeln (Zuidwest-Drenthe), boezern (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. lawaai maken van de wind, vooral in de herfst en in de winter tegen dooi weer

    Wat boest het vandaag weer; wij kriegt vast daoi weer (Padhuis)

    Een stille dooi dooit niet deur, het mut boezern (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. wartaal uitslaan

    Ik bin

    niet gekomen om te soezen of te boezen

    op het nippertje

    Bron: Drentsche Volksalmanak Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...