bokseln onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe Bron: A. Dening
  1. ,

    Hie mus er tegen bokseln um met te kommen (Balloo)

    De leu zit er zwaor; ze moet er tegen bokseln um veuroet te kommen (Beilen)

    Hij kan niet scheuveln, hij bokselt mor wat

    macht

    Deur de snei bokseln (Westervelde)

    Zie ook:
  2. presteren(Midden-Drenthe)

    Hij bokselt hielwat veur mekaar (Grolloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...