bolwarken onbepaald, wijs, (on)overgankelijk
  1. bolwerken

    Ze kunden het niet bolwarken, ze hebben de zaak mutten opdoeken (Meppel)

    Zie ook:
  2. de grond overhoop halen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie bint daor aordig an het bolwarken (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...