Ook: bomme (Midden-Drenthe), bom (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
dikke stuiter
Wij knikkert met een bom (Mantinge)
cirkel, waarin knikkers stonden bij het(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)
bommen
Bomme, dat was een ronde kring, waor de neuten in stunden, die men der oetscheten of inscheten mus (Beilen)
zie ook
bammer(d)
groot persoon, dier of ding(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)
Wat een dikke bommerd van een stien (Zuidwolde)
...een appel (Balloo)
...een meid (Havelte)