bonkig bijvoeglijk naamwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: bonkerig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. met zware botten

    Dat is een bonkige kerel (Rolde)

    bonkig peerd (Een)

    Zie ook:
  2. mager

    Wat is dat een bonkerig peerd, die is zo mager, hij kan mit de ribben wel twaalf uur bengeln (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...