boor boren, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: bore (Midden-Drenthe), (Veenkoloniƫn), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. boor

    Ik wol een gat boren, mar haar gien bore (Barger Oosterveld)

    ...ik kun de baore niet vienden (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...