bos II -sen, dehet, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: bosse (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. bos, bundel

    Ik haol even een bos latten op (Emmer Compascuum)

    Het stro wördt

    zie ook

    weer an bossen ebunden (Ruinerwold)

    Haal mij ies even een bossien wolle (Broekhuizen)

    Een bos ieken takken (Emmen)

    Wij hebt an het dörschen west en wij hadden wal 200 bossen (Sleen)

    Hij hef een mooi bossien hoor (Barger Oosterveld)

    De knienen kwamen bij bossies oet de bos

    zie ook

    Hij verkocht ze bij bossies (Zuidwolde)

    Zij stunden op een bossien bij menaer

    de gerooide wortels werden nl. in de apotheek gebruikt

    bossien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...