bossien ...sies, het
  1. bosje

    Dat bossien met die kromme bommen hèurt hum (Sleen)

    Der lag nog een bossien stro op de straote (Barger Oosterveld)

    Hij gaf hèur een bossien bloemen (Westerbork)

    Zie ook:
  2. struik

    De ratten haren zuk een mooi gangegien onder de busker maakt

    ook als dikke laag

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...