bouweltoene de

Ook: bouw(e)toen(e)

  1. voorwerp, dat over een groep of greppel wordt gelegd om er over heen te gaan

    Ool mans maakte 's jaors aaid nog een paar bouwetoenen (Padhuis)

    Bouwe(l)toenen wuurden hier gebroekt um over de kopgrup

    is wel aannemelijk

    te kunnen kommen (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...