Ook: breuke (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), brök
breuk
Der zit een breuk in de disselboom (Elim)
Der zat veul breuk in die koekies
is bijna dood
Hij is opereerd an een breuk (Norg)
Die hef hum een breuk warkt
zeer gemakkelijk, zorgeloos
overtreding, ook boete
Ik heb een gulden breuk kregen
nooit
In de breuk slaon
absoluut niet
breukmeester