brokkelig I bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe

Ook: brok II (Kop van Drenthe), brokkel, brokkerig, brokkerig II

Bron: Drentsche Volksalmanak & Gegevens, aanwezig in het nagelaten materiaal van Naarding & Gegevens, aanwezig in het nagelaten materiaal van Naarding & Gegevens, aanwezig in het nagelaten materiaal van Naarding & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906
  1. knorrig, verdrietig

    Zie ook:
  2. lichtgeraakt

    Ik kan best met de vrouw opschieten, maor asmets is ze zo brokkelig (Peize)

    een vrijer

    brok II

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...