brokkeln overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. brokkelen

    Körstebrij wordt maakt deur een plak stoete in de heite malk te brokkeln (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  2. Die hef heel wat in de melk te brokkeln

    eraan maken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...