buisterig bijvoeglijk naamwoord
  1. lawaaierig(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    De kinder waren buisterig (Zwinderen)

    Zie ook:
  2. winderig(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het is buisterig weer (Uffelte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...