bundel
De schelle van de eek biendt ze in bundels (Diever)
Rooie L. trök met zien bundeltien spullen op de nak hen Holland, hen grösmèeien (Padhuis)
Pak de kraanten even in een bundel (Dwingelo)
De koopman het die bundel zakken weer ophaold (Emmer Compascuum)
bundel
Hie schreef hele bundels gedichten
Wij zungen oet de bundel van Joh. de Heer
stiekum te fluisteren