buus II buzen, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: beuns (Zuidwest-Drenthe), buis IV, beuis (Midden-Drenthe), buis (Kop van Drenthe)

  1. Meestal meerv. en dan var. als bij

    buzen

    Zie ook:
  2. bies

    Hie hef mij met de vörk in de stoel zeten; non zint er veer buzen lös (Sleen)

    Vrouger sneden ze buizen in het meer (Roderwolde)

    Zie ook:
  3. opgenaaide reep

    Hie hef een beuis op de boks (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...