buut I de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. ruil

    De buut is daon, wij gaot nou vort (Eext)

    Buutie, buutie, niet weerum

    gezegd van een brood(je) met hier en daar een krent. Duidt op de markt in Oosterhesselen, die op zijn retour was en waar slechts een enkele kraam stond (Sle) *

    Buut of slage

    kietelspel in de hand van een kleuter

    buten I

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...