centern onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. wat pingelen met de bal (kvd, zwz) of samenspelen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Bij voetballen bint er speulers, die meugt geern centern (Eexterveen)

    Zie ook:
  2. niet opschieten(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Zit niet zo te centern mit oen melk, drink ze gewoon op (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...