dòffien ...fies, het, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. buitenkansje, meevaller

    Mien zuster kreeg twee jurken toegeliek, dat was een doffien (Borger)

    Hij hef een mooi doffien had, een mooie cent weer ekregen van de belasting (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...