dòlsterig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. dik, opgezwollen

    Hie is wat dolsterig um het gezicht (Sleen)

    Hie hef zien volle nachtrust niet had, want hie kek nog zo dolsterig oet (Stieltjeskanaal)

    op kunnen eten

    dienderig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...