dal -len, dale, hetde, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: dale (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), daal (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. dal, laagte

    Der zit een dal in het weilaand bij oous aachter het hoes (Eext)

    Wie kiekt zo naor het dale in (Valthermond)

    De schaopen loopt in het dal (Wapserveen)

    Hij hef een dal in de rugge

    een schilfer van het bot los in de knie hebben zitten

    Zie ook:
  2. dalgrond

    In het Roswinkeler veen hej beste daal (Roswinkel)

    Wij willen vandage op de dal an het wark (Klazienaveen)

    Dende hef niks as dal

    armoede is daar troef (Hol);

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...