dam -men, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: damme (Zuidwest-Drenthe)

  1. dam

    Hij het een dam in de sloot gooid (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. oprit

    Aj van de straot komt, moej oppassen daj goed over die dam komt (Sleen)

    Ze hebben die auto mal op de dam zet (Klazienaveen)

    Zie ook:
  3. grote hoeveelheid

    Achter een heeg wil nog wal ies een beste dam snaai liggen blieven (Eexterveen)

    Hij hef een dikke dam heui in de schuur (Westerbork)

    Wie hebben knollen haad. Wat heb ik mie der een dam inzet

    z. ook

    Zie ook:
  4. dubbele stenen bij damspel

    Aj elk twei dammen hebt, kuj niks meer begunnen (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...