de
  1. lidwoord

    Zie ook:
  2. de

    Ik was ziek en de vrouw was ok niet goed (Sleen)

    Koomt ies veur den dag (Hoogeveen)

    Dit is de man veur zuk wark

    is nog niet nodig

    Zie ook:
  3. per

    Wij mussen een tientje de man betalen (Drouwen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...