deurhalen overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. doorhalen, doorstrepen

    Hej alles weer deurhaald? Het was toch goud! (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. door iets halen

    Draod insteken, dan terug naor de veurige steek, daor weer deurhalen enz. (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...