deurslaon sterk, werkwoord, (on)overgankelijk
  1. overdrijven

    As hij drank op krig, begunt hij deur te slaon (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  2. doorslaan van muren etc.

    Met nat weer begunt de muren deur te slaon (Klazienaveen)

    Naor boeten slat de muur oet en naor binnen slat e deur (Sleen)

    Zie ook:
  3. door vergiet gieten

    Zie ook:
  4. ritme verbreken

    Een peerd kan deurslaon as het in de sprong giet (Padhuis)

    De fietse slat dèur

    het wil er bij mij niet in

    Zie ook:
  5. doorslag maken(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Det patroon he'k deur eslagen op de stof (Hoogeveen)

    Zie ook:
  6. doorslaan, losslaan

    De wasch deurslaon

    een prolaps van de baarmoeder bij een koe

    (...)de middelste deurslaon met de vörk en de aandern van weerskaanten met de rieve bijheuien

    Zie ook:
  7. geluk geven bij verkoop(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Ik heb deurslagen (Sleen)

    Zie ook:
  8. onder dwang gaan praten

    Toen e in de oorlog undervraogd weur, sleug e deur (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...