deurvreten sterk, werkwoord, (on)overgankelijk
  1. doorgaan met vreten

    Dei kou wil nich deurvreten, der kan hum wal wat mankeren (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. doorvreten

    De moezen hebt de leidings deurvreten (Odoorn)

    komt niet meer buitenshuis

    deurgevreten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...