deurzetten II overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. omzetten, opnieuw op de schep of in de hand nemen

    Wij moet die erpel nog even deurzetten, der zit rotten in (Sleen)

    Deurzetten of umzetten van törf

    uitgraven

    umkammen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...