deurzwiepen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. verend doorbuigen

    De plaanke aover de sloot zwiepte deur (Zuidwolde)

    De krooiposte zwiepte deur (Smilde)

    Dat kan gevaorlijk worden, want de balk zwiept geweldig deur (Erica)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...