diedel -s, de
  1. klap

    Ik heb hum een diedel verkoft, dat hij de wereld veur een doedelzak ankeek (Hoogeveen)

    ...dat de tanden achter in de kont zaten te kaortspeulen (Erica)

    Zie ook:
  2. beweeglijk kind

    Wat een diedel, dat kiend (Hoogeveen)

    uitmesten en de mest opladen

    diedelkonte

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...