diezeln overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord
  1. tollen

    Hij gaf hum een triezel, dat hij diezelde in het ronde (Sleen)

    Het diezelde mie veur ogen (Roswinkel)

    Zuw even diezeln gaon

    ging net mis (Bov), z. ook

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...