diggeln overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe
  1. kapot vallen

    Jongen laot vaok meer diggeln as olden (Eext)

    Hij luit de heile boudel diggeln (Roderwolde)

    Ik heb de radio laoten diggeln (Donderen)

    Zie ook:
  2. spel met scherven, vergelijkbaar met(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    centgooien

    streepgooien

    Zie ook:
  3. spannen(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Het diggelt er umme (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...