dik I het
  1. koffiedik

    Zie hebt wat op het dik slagen

    Het was koffie op het daarde dik

    gaat langzaam achteruit

    Ik hadde een hiele prut dik in het koppie (Hoogeveen)

    Het dik het geld kost

    stervende

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...