diknak de
  1. iem. met dikke nek

    Zie ook:
  2. rijkaard, kapitalist

    Klaaiboeren binnen diknekken (Emmer Compascuum)

    Die diknekken dreit zich der altied wel uut (Hoogeveen)

    Bij de Woldboeren bint een bult diknakken (Ruinen)

    Zie ook:
  3. dubbel maatje(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    As de bere sneden mus worden, haalden ze altied een diknekke jenever (Hoogeveen)

    het aandeel overgenomen

    körtnak

    dikkop

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...