dobbern I onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: dobben (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), doppern (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. in bet. 2

    Zie ook:
  2. dobberen

    Het bootien dobberde op het water (Padhuis)

    Zie ook:
  3. bepaalde geluiden maken, zoals tikken, kloppen, roffelen

    Er zatten katten op zolden, 't dobberde der over (Roderwolde)

    Wat een regen, het dobbert er op (Sleen)

    Gisteraovend nog late dobberde der ene bij oos op de glazen (Beilen)

    Het water kookt, het deksel dobbert op de kètel (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...