dode -n, doo, (, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: dooie, do (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

Bron: J.H. Bergmans-Beins & J.H. Bergmans-Beins
  1. dode

    De do wordt verlud (Rolde)

    Hij was zo wit as een dooie (Barger Oosterveld)

    Op de do zitten

    z. ook

    Zie ook:
  2. saai droog persoon

    Het is een dooie, hie kik gien vrouwlu an (Sleen)

    Det was zo'n dooie meid, daor völ ie bij in slaop (Ruinerwold)

    Het is een dooie diender

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...