doeken II onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. ineengedoken staan of lopen

    IJ moet niet zo in mekaar doeken, ...zo staon te doeken, aans kriej een kromme rugge (Sleen)

    Wat löp hij ja doekend (Padhuis)

    Zie ook:
  2. bukken, in elkaar duiken

    Hij doekte in mekaar, do zien vrouw deur de zolder veul (Barger Compascuum)

    Hie doekde in mekaor van pien (Buinen)

    krijgt nooit ruzie, maar ook: hij is of komt nooit klaar met het werk

    duken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...