doeloor de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: doenoor, doesoor, dooul... (Midden-Drenthe)

  1. persoon met verschillende eigenschappen, zoals: ondeugend, wild, suffig, ongehoorzaam, onwillig, dwa

    Dat is wal zo'n doeloor, hij steet aaid hen te pratten (Beilen)

    Een doeloor, ...doenoor is een lastige jongen, die slecht lustern wil (Pesse)

    Die doenoor maakt mij alles kepot (Hijken)

    z. ook

    deloor

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...