doem de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe

Ook: doeme (Midden-Drenthe)

  1. duim

    Ik bin ongelukkig vallen, ik heb de doem oet het lid (Padhuis)

    Die fantast zug alles uut zien doem (Fluitenberg)

    Ie mut altied de doem in de haand holden

    onnoemelijk

    Aover de doem bien

    . Het was een grote onnut

    Hij hef een dikke doem

    onnodig

    Die zit meesttied te doemen drèeien

    zeer licht

    Hij holdt de doeme op de knippe (Beilen)

    Ik ken de les op mien doempie (Emmer Compascuum)

    Hie speulde achter doempie

    ze hadden ruzie

    Doempie nippen (Eelde)

    ...scheiten

    . Die weggekropen waren, hoefden niet op één plek te blijven zitten (Sle). Er bestaan varianten:

    Dennend muj wel good under de doem holden (Gasselte)

    Hij löp mit de doemen achter het vessie

    kapot maken, in de war maken, bederven

    Ze wel onder de doem hebben

    ook met

    Dat hoes is mij gien knip veur

    de doem weerd

    aan de verkeerde kant

    Zie ook:
  2. lengtemaat

    Hij gait gien doem oetzied (Barger Oosterveld)

    Het lig der een doem dikke op (Dwingelo)

    Zie ook:
  3. pin van een scharnier, waarop het oog draait(Veenkoloniën)

    Ik wil nog even een doem in het kezien slaon (Dwingelo)

    De hengen zit al an de deur, maor de doem mot er nog in (Gieten)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...