Ook: doeme (Midden-Drenthe)
duim
Ik bin ongelukkig vallen, ik heb de doem oet het lid (Padhuis)
Die fantast zug alles uut zien doem (Fluitenberg)
Ie mut altied de doem in de haand holden
onnoemelijk
Aover de doem bien
. Het was een grote onnut
Hij hef een dikke doem
onnodig
Die zit meesttied te doemen drèeien
zeer licht
Hij holdt de doeme op de knippe (Beilen)
Ik ken de les op mien doempie (Emmer Compascuum)
Hie speulde achter doempie
ze hadden ruzie
Doempie nippen (Eelde)
...scheiten
. Die weggekropen waren, hoefden niet op één plek te blijven zitten (Sle). Er bestaan varianten:
Dennend muj wel good under de doem holden (Gasselte)
Hij löp mit de doemen achter het vessie
kapot maken, in de war maken, bederven
Ze wel onder de doem hebben
ook met
Dat hoes is mij gien knip veur
de doem weerd
aan de verkeerde kant
lengtemaat
Hij gait gien doem oetzied (Barger Oosterveld)
Het lig der een doem dikke op (Dwingelo)
pin van een scharnier, waarop het oog draait(Veenkoloniën)
Ik wil nog even een doem in het kezien slaon (Dwingelo)
De hengen zit al an de deur, maor de doem mot er nog in (Gieten)