Ook: doon (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), dooun (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), doun (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
doen
Mien va lat dat wark doen deur een loonwarker (Padhuis)
Hij kan het wel doun
ontschoten
Wat heb ie daor van doen (Pesse)
te doen
z. ook
Dat is mooi van doen, aj je zo gedraagt
betreft lage landen aan de Wapserveense A, richting Vledder en Wapse
Dat is min doen van hum, dat haw niet van hum dacht
z. ook
Hie dee nog bij duustern
bij de zeug vandaan halen
Doe je het mij even weten, aj hen de markt gaot
niet meer aan ons gewend
Wij hebt ruild, maor hij hef mij der mal bij daon
[kern van een gezwel]
Dikke stukken vertellen en der goed wat bijdoen, dat kan hij
vermindert de pijn
Wij doet er zoveule bij
wegens het ontbreken van straatverlichting ging men namelijk vroeger bij voorkeur bij maanlicht op visite
Ik doou neeit veul op deei prooties
niemand had het verwacht (Sle), z. ook
Hij döt nargens wat op
het doet mij wel wat
Daor doe ik niks op oet
z. ook
Ze mussen krabben en dooun um der te kommen
hij maakt veel lawaai
Wat is daor te doen?
z. ook
Nog even en dan hej het weer te doen
z. ook het meer gebr.
Bij de buren, daor is wat te doen (Padhuis)
daor is het te doende
z. ook
De aol knarie het er tou daon
z. ook
Dat wagenrad, dat hef der toe daon
ging als een gek te keer
Hinnerk döt sigaretten
overdreven
Ik geef die dat te doun, in ein dag dat stuk eerappels krabben (Barger Compascuum)
Döt die hond oes ook wat? (Broekhuizen)
Aj dat doet, kriej met mij te doen
niet gezond en fleurig
Wij hebt er niks van te doen
er is iets niet in orde met mijn lichaam
Za'k je der nog ein indoun?
een vuiltje in het oog
Jong, wat dais toe hier te staon?
zij ziet alles
Hie met zien praoties, die hef hielwat te doen maakt (Borger)
te doende emèuken (Dwingelo)
Ze bunt rooms, man ze dout er niks meer an (Barger Oosterveld)
Doe
het mor an tied
Doe tied er mor toe
jaloezie veroorzaken
Ie kunt het nog wal doun
hij wilde dat meisje graag
Zie hadden het gauw met mij daon
gezegd van een handig persoon
Wij doet ons beste en wat kan een mèense meer doen? (Hoogeveen)
Wij zult het er mor weer toe doen
heeft voldoende gegeten, maar met de ogen lust hij nog wat
Ie kunt het er best mit doun
vertrouwen in
Hij het er slim onder te doun
schat goed
geven
Zal ik oe dat koppie doen? (Vledder)
Hie deed er een dubbeltien toe
teveel worden
bezig zijn met
Ik wil eerst de kamer nog doen, veurdat ik weg gao (Hijken)
regenen
Het hef de hiele dag erègend en het döt nog (Hoogeveen)
verkering hebben(Zuidoost-Drenthe)
Die beiden hebt al een heeil toer met mekaor daon (Eext)
kosten
Wat dout de zwiene? (Barger Compascuum)
lijden aan, te stellen hebben met
Mien buurvrouw hef het met de blaos te dooun (Norg)
Hij hef het weer mit de buren te doen
men kijkt altijd eerst naar de ander
Ik heb met hum te doen
lieveling
Hie hef het met het geloof te doen
z. ook het meer gebruikte
verschillen(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Wie doun mekaor drei joor (Emmer Compascuum)
handelen
Hij döt in kiepen en geiten (Havelte)
Hij is boer, maor hij döt ook in lappies (Emmen)
Wij doet aaid met de Jeuden
hals over kop
i.p.v. volt. deelw.(Zuidoost-Drenthe)
Wat hew een klömmen daon in die bargen
ben je doof?
Wat heb ik een lopen daon bie die lu
is gierig
Wat hew een lachen daon um dat kleine jonkien (Oosterhesselen)
Hij hef hiel wat zoepen daon
ook
i.p.v. geb. wijs
Dou der mar is denken um, hij krig het wal kloor
is dronken
Naor zien doen gef hij niet genog
een klein karwei
Umdat hij dronken was, was hij hielendal uut zien doen (Pesse)
Wie zien doen is det?
niet achterlijk
Dat is ja gien doen, het is gewoon rotwark veur die paar centen (Coevorden)
Daor is gien doen an, ie kriegt nooit gien ende
voeten in de aarde
Lange rokken is weer in het doen
mij wat wijsmaken
Hij is goed in het doen
hij kijkt bedremmeld
Die is ok niet zo lekker in zien doen en laoten (Sleen)
Aj het doet, dan doej het, dan moej het zölf weten
is altijd de kwaaie pier