doeve -n, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: doef (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), duuf

  1. duif

    Oeze doeve röp tegen regen (Emmen)

    As iene kwam te overlieden, mus de doeve de kamer oet (Sleen)

    Een gebraoden doeve vlög gienene in de mond

    naar toe

    Zij is al zo gries as een doeve (Hoogeveen)

    Zo licht, ...mak as een doeve (Hijken)

    Je moet niet under aandermaans doeven schieten (Borger)

    Dat is een mooi doevie

    op het zandgedeelte (Bov), verder

    Zie ook:
  2. vrouw

    Hij hef het huus klaor, nou mut hij nog zien, det hij een doefien krig (De Wijk)

    Die olde grieze doeve, woor bemuit die zuk met (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...