doffig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. dof

    Het is hier wal vochtig, want de ramen bint hielmaol doffig (Zweelo)

    Zie ook:
  2. vochtig(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het was zo doffig, de schoenen sleuden gruun uut (Hoogeveen)

    er is niets over

    dof

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...