dompen I overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe
  1. dompelen

    Za'k je ies under water dompen? (Sleen)

    Zie ook:
  2. kantelen, met de hevel lichten(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Aj an het wègen bint, dan mèuj goed wichte geven, de beschule mut dompen (Hollandscheveld)

    Wij moet die stobbe dompen, aans kriew hum der niet oet (Schoonebeek)

    Zie ook:
  3. betrappen van de baggermodderlaag, nadat het van boven stijf is geworden(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe)

    Dompen gebeurde mit grote trippen (Roswinkel)

    Dompen was de eerste fase, de tweede was trappen (Valthermond)

    z. ook

    baggeltrappen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...